Naar aanleiding van de invoering van het M-decreet op 1 september 2015 heb ik de volgende twee artikels gevonden in Knack. Deze twee artikels heb ik hieronder samengevat.
Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs
Minister van onderwijs Pascal
Smet stelt een nieuw decreet voor in het parlement, namelijk het M-decreet, met
de M van maatregelen. Vooral leerlingen van het buitengewoon onderwijs gaan
veel van deze veranderingen merken. Ze moeten namelijk een plek krijgen in een
gewone school. En voor begaafde kinderen met autisme komt er een apart type in
het buitengewoon onderwijs. De minister geeft met dit decreet een antwoord op
het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, dat aanstuurt op
‘inclusief onderwijs’. Leerlingen met een beperking hebben namelijk recht op
gewoon onderwijs. Hun beperking mag geen reden zijn om ze naar een aparte of
buitengewone school te sturen. Op dit moment zitten er ruim 50.000 leerlingen
in een buitengewone school. Ze zijn verspreid over acht types van beperkingen.
Smet zegt wel dat het oude
systeem niet volledig overboord wordt gegooid. Maar er zijn wel serieuze
aanpassingen. Zo zullen ‘gewone’ school het moeilijker krijgen om leerlingen
met een beperking of stoornis te weigeren, als die het volledige leerprogramma
kunnen volgen. De scholen moeten ook inspanningen doen om deze leerlingen die
kans te geven. Zo kunnen ze zorgleraars inzetten, de inrichting van de klas
veranderen, ze kunnen ICT-hulpmiddelen gebruik voor kinderen met dyslexie, …
Zijn de aanpassingen ‘onredelijk’ en kan de leerling niet het volledige
leerprogramma volgen dan is buitengewoon onderwijs meer geschikt.
In het buitengewoon onderwijs
komen er uiteindelijk ook aanpassingen. Zo kunnen kinderen met een autismespectrumstoornis,
die slim genoeg zijn maar nu over alle types van beperkingen en stoornissen
verspreid zitten, komt er een nieuw type. Leerlingen met een licht mentale
handicap of een leerstoornis worden in het basisonderwijs samengebracht voor
een ‘basisaanbod’. In het secundair onderwijs is er een soortgelijk aanbod voor
licht mentaal gehandicapte jongeren in beroepsopleidingen. Het is wel
belangrijk om te weten dat de specifieke onderwijsbehoeften de doorslag geven
en niet de medische diagnose. Na twee jaar moet en CLB oordelen of ze naar een
gewone school kunnen.
He is dus al duidelijk dat er
heel wat verschuivingen zullen zijn binnen het onderwijs. De minister zegt wel
dat die leerlingen die al in een bepaald type van het buitengewoon onderwijs zitten,
kunnen hun opleiding daar in elk geval voortzetten en afronden. Het systeem zal
zich geleidelijk aan omzetten in de praktijk.
Voor leerkrachten staat er ook
heel wat te veranderen. Zo zal het aantal leerlingen dalen in het buitengewoon
onderwijs en is er dus voor deze leerkrachten minder werken. Zij zouden volgens
minister Smet meer werkzekerheid krijgen in het gewoon onderwijs. Zij kunnen
namelijk hun ervaring en deskundigheid mee doorschuiven. Maar het buitengewoon
onderwijs vreest ervoor dat er een hele hoop expertise verloren gaat, omdat vel
leraren zullen uitkijken naar een andere baan in de welzijnssector.
Tot slot is er ook nog veel kritiek op het
decreet en deze komt uit verschillende hoeken. Volgens het Centrum voor
Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het Vlaamse
Kinderrechtencommissariaat en GRIP gaat het M-decreet niet ver genoeg voor het
inschrijvingsrecht van leerlingen met een beperking of stoornis in het gewoon
onderwijs. De CLBS’s eisen dan weer extra geld. Ook het leerlingenvervoer wordt
niet aangepakt. De vakbonden vrezen voor een verlies van banen en expertise in
het buitengewoon onderwijs, maar ook denken zij dat de leerkrachten in het
gewone onderwijs niet voldoende zijn opgeleid en voorbereid op een instroom van
leerlingen met een leerstoornis of licht mentale handicap.
Kinderen met lees-, spelling-
of rekenproblemen worden niet genoeg begeleid. De situatie voor zo’n kind zou
als uitzichtloos ervaren kunnen worden, maar gelukkig kan er met therapie en
met gerichte maatregelen op school veel bereikt worden. Het is belangrijk dat
deze kinderen leren omgaan met hun beperking. Ze kunnen door hun schoolloopbaan
raken, maar hiervoor zullen ze wel de nodige inspanningen moeten leveren. Ook
is het bij deze kinderen belangrijk dat ze steeds herhalen. Wat ook belangrijk
is dat dit gebeurt op het tempo van het kind. Meestal ligt het tempo op school
te hoog voor zo’n kind en hebben de leermethodes te weinig structuur.
Voor de ouders is het
natuurlijk moeilijk om te verwerken dat hun kindje er niets bakt. Intelligente
kinderen zijn dikwijls meer gefrustreerd om hun stoornis dan minder
intelligent, omdat ze beseffen dat hun scores niet overeenstemmen met hun
capaciteiten. Het is voor deze kinderen belangrijk dat ze hiermee leren omgaan.
Daarom moeten ze net extra gestimuleerd worden in de vakken waar ze wel goed in
zijn. Compenserende maatregelen op school zijn dus ook belangrijk,, maar vaak
hebben kinderen of jongeren het meeste baat bij begrip van hun leerkracht. Een
leerkracht die begrijpt hoeveel inspanningen ze moeten leveren om een vijf op
tien te halen, werkt stimulerend.
Tegenwoordig is het wel zo dat wanneer blijkt
dat een leerling een stoornis heeft dat de school dan aangepaste ondersteuning
geeft aan deze leerling. Dit maakt dat er natuurlijk een overdiagnose is van
leerstoornissen. Veel mensen vragen zich af of dit vroeger ook zo was. Vroeger
waren er ook al kinderen met een stoornis, maar toen was de druk op school niet
zo hoog als vandaag. Het probleem is er dus altijd geweest, maar vandaag wordt
het gemakkelijker als een stoornis erkend.Bron:
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs.
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: leven met een leerstoornis.
Zelf vind ik de invoering van het M-decreet geen slecht idee voor leerlingen met een fysieke handicap. Deze leerlingen worden vaak in het buitengewoon onderwijs geplaatst terwijl zij perfect in het reguliere onderwijs kunnen functioneren mits enkele aanpassingen aan de accommodatie. Het valt ook op dat vooral deze kant van het verhaal vertelt wordt. Maar wat doen we met leerlingen met een mentale handicap? Zelf begrijp ik dat zij recht hebben op gewoon onderwijs, maar ik ben als leerkracht niet voldoende opgeleid om deze leerlingen op te vangen. Eén leerling met een mentale handicap in de klas is zeker haalbaar, maar zo vier leerlingen in de klas is al moeilijk om deze op te vangen. Er wordt gezegd dat we onze lessen toch niet zouden moeten aanpassen aangezien we nu al moeten differentiëren, maar wat doen we als een leerling met autisme ineens een woedeaanval krijgt? Daarom denk ik dat het beter is dat deze leerlingen in het buitengewoon onderwijs les volgen.
Het tweede artikel is ook van toepassing op het M-decreet aangezien het hier gaat over een etiket plakken op leerlingen. Een leerling die bijvoorbeeld heel actief is tijdens de les krijgt nogal snel te horen dat hij/zij wel ADHD zal hebben. Ik vind het zeer frappant dat dit zo vaak gebeurd. Ik hoor vaak in het eerste middelbaar dat er over een leerling wordt gezegd dat hij/zij ADHD heeft aangezien de leerling in kwestie niet stil kan zitten. Naar mijn mening wordt het etiket van een leerstof veel te snel opgeplakt.
Het is ook zo dat wanneer een leerling een leerstoornis heeft dat deze leerling recht heeft op hulpmiddelen. Wanneer deze hulpmiddelen niet worden aangereikt en de leerling bijvoorbeeld een C-attest behaalt dan kan de school worden aangeklaagd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten