woensdag 16 december 2015

Het M-decreet

Naar aanleiding van de invoering van het M-decreet op 1 september 2015 heb ik de volgende twee artikels gevonden in Knack. Deze twee artikels heb ik hieronder samengevat. 

Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs

Minister van onderwijs Pascal Smet stelt een nieuw decreet voor in het parlement, namelijk het M-decreet, met de M van maatregelen. Vooral leerlingen van het buitengewoon onderwijs gaan veel van deze veranderingen merken. Ze moeten namelijk een plek krijgen in een gewone school. En voor begaafde kinderen met autisme komt er een apart type in het buitengewoon onderwijs. De minister geeft met dit decreet een antwoord op het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, dat aanstuurt op ‘inclusief onderwijs’. Leerlingen met een beperking hebben namelijk recht op gewoon onderwijs. Hun beperking mag geen reden zijn om ze naar een aparte of buitengewone school te sturen. Op dit moment zitten er ruim 50.000 leerlingen in een buitengewone school. Ze zijn verspreid over acht types van beperkingen.
Smet zegt wel dat het oude systeem niet volledig overboord wordt gegooid. Maar er zijn wel serieuze aanpassingen. Zo zullen ‘gewone’ school het moeilijker krijgen om leerlingen met een beperking of stoornis te weigeren, als die het volledige leerprogramma kunnen volgen. De scholen moeten ook inspanningen doen om deze leerlingen die kans te geven. Zo kunnen ze zorgleraars inzetten, de inrichting van de klas veranderen, ze kunnen ICT-hulpmiddelen gebruik voor kinderen met dyslexie, … Zijn de aanpassingen ‘onredelijk’ en kan de leerling niet het volledige leerprogramma volgen dan is buitengewoon onderwijs meer geschikt.
In het buitengewoon onderwijs komen er uiteindelijk ook aanpassingen. Zo kunnen kinderen met een autismespectrumstoornis, die slim genoeg zijn maar nu over alle types van beperkingen en stoornissen verspreid zitten, komt er een nieuw type. Leerlingen met een licht mentale handicap of een leerstoornis worden in het basisonderwijs samengebracht voor een ‘basisaanbod’. In het secundair onderwijs is er een soortgelijk aanbod voor licht mentaal gehandicapte jongeren in beroepsopleidingen. Het is wel belangrijk om te weten dat de specifieke onderwijsbehoeften de doorslag geven en niet de medische diagnose. Na twee jaar moet en CLB oordelen of ze naar een gewone school kunnen.
He is dus al duidelijk dat er heel wat verschuivingen zullen zijn binnen het onderwijs. De minister zegt wel dat die leerlingen die al in een bepaald type van het buitengewoon onderwijs zitten, kunnen hun opleiding daar in elk geval voortzetten en afronden. Het systeem zal zich geleidelijk aan omzetten in de praktijk.
Voor leerkrachten staat er ook heel wat te veranderen. Zo zal het aantal leerlingen dalen in het buitengewoon onderwijs en is er dus voor deze leerkrachten minder werken. Zij zouden volgens minister Smet meer werkzekerheid krijgen in het gewoon onderwijs. Zij kunnen namelijk hun ervaring en deskundigheid mee doorschuiven. Maar het buitengewoon onderwijs vreest ervoor dat er een hele hoop expertise verloren gaat, omdat vel leraren zullen uitkijken naar een andere baan in de welzijnssector.
Tot slot is er ook nog veel kritiek op het decreet en deze komt uit verschillende hoeken. Volgens het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het Vlaamse Kinderrechtencommissariaat en GRIP gaat het M-decreet niet ver genoeg voor het inschrijvingsrecht van leerlingen met een beperking of stoornis in het gewoon onderwijs. De CLBS’s eisen dan weer extra geld. Ook het leerlingenvervoer wordt niet aangepakt. De vakbonden vrezen voor een verlies van banen en expertise in het buitengewoon onderwijs, maar ook denken zij dat de leerkrachten in het gewone onderwijs niet voldoende zijn opgeleid en voorbereid op een instroom van leerlingen met een leerstoornis of licht mentale handicap.




Kinderen met lees-, spelling- of rekenproblemen worden niet genoeg begeleid. De situatie voor zo’n kind zou als uitzichtloos ervaren kunnen worden, maar gelukkig kan er met therapie en met gerichte maatregelen op school veel bereikt worden. Het is belangrijk dat deze kinderen leren omgaan met hun beperking. Ze kunnen door hun schoolloopbaan raken, maar hiervoor zullen ze wel de nodige inspanningen moeten leveren. Ook is het bij deze kinderen belangrijk dat ze steeds herhalen. Wat ook belangrijk is dat dit gebeurt op het tempo van het kind. Meestal ligt het tempo op school te hoog voor zo’n kind en hebben de leermethodes te weinig structuur.
Voor de ouders is het natuurlijk moeilijk om te verwerken dat hun kindje er niets bakt. Intelligente kinderen zijn dikwijls meer gefrustreerd om hun stoornis dan minder intelligent, omdat ze beseffen dat hun scores niet overeenstemmen met hun capaciteiten. Het is voor deze kinderen belangrijk dat ze hiermee leren omgaan. Daarom moeten ze net extra gestimuleerd worden in de vakken waar ze wel goed in zijn. Compenserende maatregelen op school zijn dus ook belangrijk,, maar vaak hebben kinderen of jongeren het meeste baat bij begrip van hun leerkracht. Een leerkracht die begrijpt hoeveel inspanningen ze moeten leveren om een vijf op tien te halen, werkt stimulerend.
Tegenwoordig is het wel zo dat wanneer blijkt dat een leerling een stoornis heeft dat de school dan aangepaste ondersteuning geeft aan deze leerling. Dit maakt dat er natuurlijk een overdiagnose is van leerstoornissen. Veel mensen vragen zich af of dit vroeger ook zo was. Vroeger waren er ook al kinderen met een stoornis, maar toen was de druk op school niet zo hoog als vandaag. Het probleem is er dus altijd geweest, maar vandaag wordt het gemakkelijker als een stoornis erkend.

Bron: 
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs.
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: leven met een leerstoornis.

Zelf vind ik de invoering van het M-decreet geen slecht idee voor leerlingen met een fysieke handicap. Deze leerlingen worden vaak in het buitengewoon onderwijs geplaatst terwijl zij perfect in het reguliere onderwijs kunnen functioneren mits enkele aanpassingen aan de accommodatie. Het valt ook op dat vooral deze kant van het verhaal vertelt wordt. Maar wat doen we met leerlingen met een mentale handicap? Zelf begrijp ik dat zij recht hebben op gewoon onderwijs, maar ik ben als leerkracht niet voldoende opgeleid om deze leerlingen op te vangen. Eén leerling met een mentale handicap in de klas is zeker haalbaar, maar zo vier leerlingen in de klas is al moeilijk om deze op te vangen. Er wordt gezegd dat we onze lessen toch niet zouden moeten aanpassen aangezien we nu al moeten differentiëren, maar wat doen we als een leerling met autisme ineens een woedeaanval krijgt? Daarom denk ik dat het beter is dat deze leerlingen in het buitengewoon onderwijs les volgen. 
Het tweede artikel is ook van toepassing op het M-decreet aangezien het hier gaat over een etiket plakken op leerlingen. Een leerling die bijvoorbeeld heel actief is tijdens de les krijgt nogal snel te horen dat hij/zij wel ADHD zal hebben. Ik vind het zeer frappant dat dit zo vaak gebeurd. Ik hoor vaak in het eerste middelbaar dat er over een leerling wordt gezegd dat hij/zij ADHD heeft aangezien de leerling in kwestie niet stil kan zitten. Naar mijn mening wordt het etiket van een leerstof veel te snel opgeplakt.
Het is ook zo dat wanneer een leerling een leerstoornis heeft dat deze leerling recht heeft op hulpmiddelen. Wanneer deze hulpmiddelen niet worden aangereikt en de leerling bijvoorbeeld een C-attest behaalt dan kan de school worden aangeklaagd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten