Ik heb het al regelmatig in mijn posts gehad over differentiëren en ook in het M-decreet komt differentiatie aan bod, maar hoe je dat nu concreet. In het lager onderwijs doen leerkrachten het vaak, maar in het secundair is de drempel precies nogal groot om dit te doen tijdens je lessen.
Bij het differentiëren op basis van niveau is het belangrijk dat je niet spreekt over sterke of zwakke leerlingen, maar dat je gaat kijken naar hun leerstatus. Het is belangrijk dat je als leerkracht niet enkel inspeelt op het niveau, maar ook op de interesse van de leerlingen. Dit kan je bijna in elke les toepassen.
Differentiëren geeft niet perse meer werk. Het zorgt ervoor dat je als leerkracht creatief gaat nadenken over je lessen. Wanneer je differentieert ga je als leerkracht het leerproces van je leerlingen evalueren en niet het eindproduct.
Op vlak van evaluatie kan je ook differentiëren. Eerlijk evalueren betekent namelijk dat iedereen dezelfde kansen krijgt. Je kan iedereen aan hetzelfde basisdoel laten werken, maar ook extra doelstellingen opstellen voor leerlingen die al verder staan in het leerproces.
Op onderstaande site vind je 8 tips over hoe je differentieert in het secundair onderwijs.
https://www.klasse.be/9566/zo-differentieer-secundair/
Bulkaet, W. (18 september 2015). 8 mythes over differentiëren. https://www.klasse.be/9557/8-mythes-differentieren/
zondag 27 december 2015
Zorg voor je stem!
Voor een leerkracht is het heel belangrijk dat je zorg draagt voor je stem. Ikzelf heb last gehad van stemproblemen en dat valt heel makkelijk te voorkomen door je stem op de juiste manier te gebruiken. Ik heb hiervoor zelf logopedie lessen gevolgd, maar je kan perfect zelf je stem verzorgen door te letten op de onderstaande tips.
* Het is belangrijk dat je ademt vanuit je buik.
* Wanneer je spreekt voor een klas is het belangrijk dat je let op je houding. Zorg voor een rechte houding zo kan je ook gemakkelijk ademen.
* Het is belangrijk dat je niet roept. Je leerlingen gaan ook luider spreken en zo forceer je alleen je stem.
* Ook kuchen en je keel schrapen zijn zeer slecht voor je stem.
* Het is belangrijk dat je op tijd je stem laat rusten. Wanneer je een uur praat moet je toch minstens vijf minuten stemrust inlassen.
* Tot slot is het belangrijk dat je voldoende water drinkt. Ook tijdens de les is het belangrijk dat je drinkt. Dit is namelijk zeer goed voor je stembanden.
* Het is belangrijk dat je ademt vanuit je buik.
* Wanneer je spreekt voor een klas is het belangrijk dat je let op je houding. Zorg voor een rechte houding zo kan je ook gemakkelijk ademen.
* Het is belangrijk dat je niet roept. Je leerlingen gaan ook luider spreken en zo forceer je alleen je stem.
* Ook kuchen en je keel schrapen zijn zeer slecht voor je stem.
* Het is belangrijk dat je op tijd je stem laat rusten. Wanneer je een uur praat moet je toch minstens vijf minuten stemrust inlassen.
* Tot slot is het belangrijk dat je voldoende water drinkt. Ook tijdens de les is het belangrijk dat je drinkt. Dit is namelijk zeer goed voor je stembanden.
Klasmanagement
Als toekomstig leerkracht vind ik het soms moeilijk om in te schatten hoe je je klas in de hand houdt. Klasmanagement is namelijk zeer belangrijk in je lessen en zorgt ervoor dat je er staat als leerkracht.
Hoe verloopt je eerste les bijvoorbeeld of hoe zorg je ervoor dat iedereen meewerkt? Daarom ben ik op zoek gegaan naar een aantal artikels hierover.
Als je voor het eerst je klas ziet, is het belangrijk dat je jezelf kort even voorstelt. Let er wel op dat je niet te persoonlijk word, maar vertel bijvoorbeeld waarom je leerkracht bent geworden. Je kan ook je leerlingen zichzelf laten voorstellen. Dit is natuurlijk afhankelijk van hoe lang je de klas hebt. Kom je als stagiaire maar één uurtje les geven in de klas dan moet je dit niet doen. Maar wanneer je voor een langere periode les geeft aan de klas kan je dit wel doen. Zo toon je als leerkracht dat je geïnteresseerd bent in je leerlingen. Als leerkracht overlaadt je je leerlingen best niet direct met al je regels en afspraken. Je kan als leerkracht best samen met je leerlingen afspraken maken.
Wil je klas toch niet meewerken? Dan kan je misschien doen zoals Valerie Vandenberghe.
Wanneer één leerling vervelend doet, kan je gebruik maken van de maatregelenladder.

1. Negeer de storende leerling.
2. Kijk de leerling aan en ga door met de les.
3. Stop even met de les en kijk de leerling aan.
4. Noem de leerling bij naam en ga door met de les.
Op dit beeld Emma zie je ...
5. Stop even met je les en noem de leerling bij naam.
Is er een probleem Emma?
6. Noem de naam en gebruik een ik-boodschap.
Emma, ik vind het heel vervelend dat je voortdurend zit te kletsen.
7. Noem de naam en waarschuw dat je hem/haar op een andere plaats zal zetten.
8. Verplaats de leerling in de klas.
9. Laat de leerling na de les bij je komen voor een gesprek.
10. Stuur de leerling met werk de klas uit.
Je zet leerlingen pas de klas uit als je les echt niet verder kan zo. Let er wel op dat je hen een taak meegeeft.
De Vries, R. (31 augustus 2015). Hou je klas onder controle met post-its. https://www.klasse.be/7885/hou-je-klas-onder-controle-met-post-its/
Bulkaert, W. (30 augustus 2015). Klasmanagement: de maatregelenladder. https://www.klasse.be/1744/klasmanagement-de-maatregelenladder/
9 tips voor je eerste les. (5 juni 2015). https://www.klasse.be/3988/9-tips-voor-je-eerste-les/
Hoe verloopt je eerste les bijvoorbeeld of hoe zorg je ervoor dat iedereen meewerkt? Daarom ben ik op zoek gegaan naar een aantal artikels hierover.
Als je voor het eerst je klas ziet, is het belangrijk dat je jezelf kort even voorstelt. Let er wel op dat je niet te persoonlijk word, maar vertel bijvoorbeeld waarom je leerkracht bent geworden. Je kan ook je leerlingen zichzelf laten voorstellen. Dit is natuurlijk afhankelijk van hoe lang je de klas hebt. Kom je als stagiaire maar één uurtje les geven in de klas dan moet je dit niet doen. Maar wanneer je voor een langere periode les geeft aan de klas kan je dit wel doen. Zo toon je als leerkracht dat je geïnteresseerd bent in je leerlingen. Als leerkracht overlaadt je je leerlingen best niet direct met al je regels en afspraken. Je kan als leerkracht best samen met je leerlingen afspraken maken.
Wil je klas toch niet meewerken? Dan kan je misschien doen zoals Valerie Vandenberghe.
Wanneer één leerling vervelend doet, kan je gebruik maken van de maatregelenladder.

1. Negeer de storende leerling.
2. Kijk de leerling aan en ga door met de les.
3. Stop even met de les en kijk de leerling aan.
4. Noem de leerling bij naam en ga door met de les.
Op dit beeld Emma zie je ...
5. Stop even met je les en noem de leerling bij naam.
Is er een probleem Emma?
6. Noem de naam en gebruik een ik-boodschap.
Emma, ik vind het heel vervelend dat je voortdurend zit te kletsen.
7. Noem de naam en waarschuw dat je hem/haar op een andere plaats zal zetten.
8. Verplaats de leerling in de klas.
9. Laat de leerling na de les bij je komen voor een gesprek.
10. Stuur de leerling met werk de klas uit.
Je zet leerlingen pas de klas uit als je les echt niet verder kan zo. Let er wel op dat je hen een taak meegeeft.
De Vries, R. (31 augustus 2015). Hou je klas onder controle met post-its. https://www.klasse.be/7885/hou-je-klas-onder-controle-met-post-its/
Bulkaert, W. (30 augustus 2015). Klasmanagement: de maatregelenladder. https://www.klasse.be/1744/klasmanagement-de-maatregelenladder/
9 tips voor je eerste les. (5 juni 2015). https://www.klasse.be/3988/9-tips-voor-je-eerste-les/
De gevaren van sociale media
Het Amerikaanse sensationele filmpje is de aanleiding van een reportage van Koppen. 1 op de 10 Vlaamse jongeren spreekt af met iemand die ze online hebben leren kennen. Deze cijfers zijn zeer verontrustend. Daarom is het belangrijk dat we hier als leerkracht alert voor zijn.
We kunnen als leerkracht ook ervoor zorgen dat we dit bespreekbaar maken in de klas. Ik denk zelf dat het zeer belangrijk is om dit te doen. Hieronder vind je de link naar de reportage van Koppen.
http://mediawijs.be/mediabank/mag-ik-je-vriend-worden
We kunnen als leerkracht ook ervoor zorgen dat we dit bespreekbaar maken in de klas. Ik denk zelf dat het zeer belangrijk is om dit te doen. Hieronder vind je de link naar de reportage van Koppen.
http://mediawijs.be/mediabank/mag-ik-je-vriend-worden
Huiswerk afschaffen?
In de leraarskamer hoor je de vraag regelmatig: 'Moeten we huiswerk afschaffen?'. Ik stel mij zelf wel vragen bij het huiswerk. Naast school hebben leerlingen ook nog hobby's en maken zij deel uit van een gezin. Het is daarom belangrijk dat er wordt nagedacht over de meerwaarde van huiswerk.
In onze samenleving is huiswerk zodanig ingebakken waardoor het moeilijk is om huiswerk af te schaffen. Sommige ouders vinden namelijk dat hun kind zo iets bijleert, andere vinden dat dit de werkdruk voor hun kinderen alleen maar vergroot. Uit onderzoek blijkt zelfs dat leerlingen die meer huiswerk krijgen lagere schoolresultaten hebben. Het gevolg is ook dat leerlingen school als iets vervelends gaan zien.
Het is ook zo dat je de kloof op vlak van niveau alleen maar groter maakt. Leerlingen die sterkere zijn, zijn sneller klaar met hun huiswerk en worden over het algemeen ook meer gestimuleerd thuis. De zwakkere leerlingen worden niet sterker door huiswerk te maken. De ouders van deze kinderen hebben vaak de tijd niet om samen met hun kind het huiswerk te maken. Wanneer je leerlingen thuis een oefening laat afwerken die je normaal in de les wou af hebben straf je de tragere leerlingen ook nog eens, want zij moeten na het school thuis deze oefeningen nog maken. Daardoor krijgt huiswerk al snel een negatieve bijklank.
Je kan als leerkracht beter kiezen voor open opdrachten. Zo kan je leerlingen beoordelen op basis van het proces dat ze doormaken in plaats van op het product.
Het is belangrijk dat je huiswerk zinvol maakt. Het belangrijkste is dat je ook op vlak van huiswerk differentieerd. Ga als leerkracht ook op zoek naar uitdagende en originele opdrachten, huiswerk krijgt vaak een klassieke invulling.
Leerlingen gebruiken vaak sociale media om elkaar te helpen met hun huiswerk. Op deze manier krijgen ze snel een reactie op hun vragen en kunnen ze verder werken aan hun huiswerk. Het is terecht dat je als leerkracht vreest voor je huiswerk en dat Facebook de aandacht van de leerlingen wegneemt. Daarom kan je als leerkracht vooraf met je leerlingen een overlegmoment plannen. Zo zet je Facebook op een slimme manier in. De angst dat leerlingen het huiswerk gaan kopiëren is niet nieuw. Vroeger konden leerlingen ook snel de antwoorden overpennen en dat is nu niet anders. Daarom is het belangrijk dat je als leerkracht ook hier differentieert. Zo kunnen leerlingen hun huiswerk niet gewoon overnemen van elkaar.
In onderstaand filmpje legt men mooi uit hoe je als ouder je kind kan helpen bij het maken van zijn huiswerk. Zelf vind ik het een zeer mooi filmpje, maar het is jammer genoeg niet van toepassing in elk gezin. Wanneer beide ouders fulltime werken is het niet zo gemakkelijk om je kinderen te begeleiden bij het maken van hun huiswerk.
Beerens, N. (24 juni 2015). Huiswerk afschaffen? https://www.klasse.be/3609/huiswerk-afschaffen/
Beerens, N. (24 juni 2015). § mythes over huiswerk. https://www.klasse.be/2989/zes-mythes-over-huiswerk/
Vanderspikken, H. (14 september 2015). Huiswerk begeleiden met de ABC-methode. https://www.klasse.be/4546/huiswerk-begeleiden-met-de-abc-methode/
Van Laere, M. (24 juni 2015). Hoe maak je huiswerk zinvol. https://www.klasse.be/3627/hoe-maak-je-huiswerk-zinvol-in-5stappen/
De Wilde, B. (24 juni 2015). Beter huiswerk dankzij Facebook. https://www.klasse.be/3531/beter-huiswerk-dankzij-facebook/
In onze samenleving is huiswerk zodanig ingebakken waardoor het moeilijk is om huiswerk af te schaffen. Sommige ouders vinden namelijk dat hun kind zo iets bijleert, andere vinden dat dit de werkdruk voor hun kinderen alleen maar vergroot. Uit onderzoek blijkt zelfs dat leerlingen die meer huiswerk krijgen lagere schoolresultaten hebben. Het gevolg is ook dat leerlingen school als iets vervelends gaan zien.
Het is ook zo dat je de kloof op vlak van niveau alleen maar groter maakt. Leerlingen die sterkere zijn, zijn sneller klaar met hun huiswerk en worden over het algemeen ook meer gestimuleerd thuis. De zwakkere leerlingen worden niet sterker door huiswerk te maken. De ouders van deze kinderen hebben vaak de tijd niet om samen met hun kind het huiswerk te maken. Wanneer je leerlingen thuis een oefening laat afwerken die je normaal in de les wou af hebben straf je de tragere leerlingen ook nog eens, want zij moeten na het school thuis deze oefeningen nog maken. Daardoor krijgt huiswerk al snel een negatieve bijklank.
Je kan als leerkracht beter kiezen voor open opdrachten. Zo kan je leerlingen beoordelen op basis van het proces dat ze doormaken in plaats van op het product.
Het is belangrijk dat je huiswerk zinvol maakt. Het belangrijkste is dat je ook op vlak van huiswerk differentieerd. Ga als leerkracht ook op zoek naar uitdagende en originele opdrachten, huiswerk krijgt vaak een klassieke invulling.
Leerlingen gebruiken vaak sociale media om elkaar te helpen met hun huiswerk. Op deze manier krijgen ze snel een reactie op hun vragen en kunnen ze verder werken aan hun huiswerk. Het is terecht dat je als leerkracht vreest voor je huiswerk en dat Facebook de aandacht van de leerlingen wegneemt. Daarom kan je als leerkracht vooraf met je leerlingen een overlegmoment plannen. Zo zet je Facebook op een slimme manier in. De angst dat leerlingen het huiswerk gaan kopiëren is niet nieuw. Vroeger konden leerlingen ook snel de antwoorden overpennen en dat is nu niet anders. Daarom is het belangrijk dat je als leerkracht ook hier differentieert. Zo kunnen leerlingen hun huiswerk niet gewoon overnemen van elkaar.
In onderstaand filmpje legt men mooi uit hoe je als ouder je kind kan helpen bij het maken van zijn huiswerk. Zelf vind ik het een zeer mooi filmpje, maar het is jammer genoeg niet van toepassing in elk gezin. Wanneer beide ouders fulltime werken is het niet zo gemakkelijk om je kinderen te begeleiden bij het maken van hun huiswerk.
Beerens, N. (24 juni 2015). Huiswerk afschaffen? https://www.klasse.be/3609/huiswerk-afschaffen/
Beerens, N. (24 juni 2015). § mythes over huiswerk. https://www.klasse.be/2989/zes-mythes-over-huiswerk/
Vanderspikken, H. (14 september 2015). Huiswerk begeleiden met de ABC-methode. https://www.klasse.be/4546/huiswerk-begeleiden-met-de-abc-methode/
Van Laere, M. (24 juni 2015). Hoe maak je huiswerk zinvol. https://www.klasse.be/3627/hoe-maak-je-huiswerk-zinvol-in-5stappen/
De Wilde, B. (24 juni 2015). Beter huiswerk dankzij Facebook. https://www.klasse.be/3531/beter-huiswerk-dankzij-facebook/
zaterdag 26 december 2015
Sociale media op school
Sociale media is alom vertegenwoordigd in de leefwereld van onze leerlingen. Daarom vind ik het zelf belangrijk om deze media te betrekken in mijn lessen. Jammer genoeg weet ik zelf niet goed hoe ik hier aan moet beginnen. Als het lesonderwerp verschenen is in de actualiteit vind ik het al makkelijker, maar anders weet ik niet goed hoe ik dit moet aanpakken. Ik heb in Klasse twee artikels gevonden die enkele tips geven en meer uitleg.
Het is belangrijk dat je je leerlingen kritisch laat omgaan met mediagebruik. Daarom kan je sociale media kaderen in een les rond mediawijsheid. Kinderen zijn vandaag de dag wel kritischer en beter geïnformeerd toch zijn ze minder mediawijs dan gedacht wordt. Geef leerlingen daarom een opdracht om informatie te zoeken op sociale media en deze met elkaar te delen. Aan het einde van de opdracht laat je de leerlingen deze oefening zelf evalueren. Via deze weg kan je verschillende onderwerpen aanreiken van privacy tot kritisch mediagebruik.
Je kan sociale media ook inzetten om samen te werken, te motiveren en te communiceren. Wanneer je sociale media integreert in je lessen doe je dit om je leerlingen actief te stimuleren. Zo kunnen je leerlingen met sociale media zelf aan de slag om informatie te verzamelen, selecteren, verwerken en delen. Wanneer je sociale media gebruikt in je lessen is het belangrijk dat je duidelijke afspraken hierover maakt met je leerlingen. Het is belangrijk dat je als leerkracht nadenkt over hoe je deze media het best integreert in je lessen.
Tot slot is het ook belangrijk dat je als school nadenkt over hoe je cyberpesten gaat aanpakken. Daarom is het belangrijk dat je dit integreert in het algemene antipestbeleid van de school. Dit beleid moet je als school communiceren naar je leraren en de ouders. Dit kan je doen via het schoolreglement. Ook is het belangrijk dat je hen stimuleert om gevallen van cyberpesten te melden.
Bron: De Wilde, B. (22 oktober 2015). Sociale media op school. https://www.klasse.be/9921/sociale-media-op-school/
Het is belangrijk dat je je leerlingen kritisch laat omgaan met mediagebruik. Daarom kan je sociale media kaderen in een les rond mediawijsheid. Kinderen zijn vandaag de dag wel kritischer en beter geïnformeerd toch zijn ze minder mediawijs dan gedacht wordt. Geef leerlingen daarom een opdracht om informatie te zoeken op sociale media en deze met elkaar te delen. Aan het einde van de opdracht laat je de leerlingen deze oefening zelf evalueren. Via deze weg kan je verschillende onderwerpen aanreiken van privacy tot kritisch mediagebruik.
Je kan sociale media ook inzetten om samen te werken, te motiveren en te communiceren. Wanneer je sociale media integreert in je lessen doe je dit om je leerlingen actief te stimuleren. Zo kunnen je leerlingen met sociale media zelf aan de slag om informatie te verzamelen, selecteren, verwerken en delen. Wanneer je sociale media gebruikt in je lessen is het belangrijk dat je duidelijke afspraken hierover maakt met je leerlingen. Het is belangrijk dat je als leerkracht nadenkt over hoe je deze media het best integreert in je lessen.
Tot slot is het ook belangrijk dat je als school nadenkt over hoe je cyberpesten gaat aanpakken. Daarom is het belangrijk dat je dit integreert in het algemene antipestbeleid van de school. Dit beleid moet je als school communiceren naar je leraren en de ouders. Dit kan je doen via het schoolreglement. Ook is het belangrijk dat je hen stimuleert om gevallen van cyberpesten te melden.
Bron: De Wilde, B. (22 oktober 2015). Sociale media op school. https://www.klasse.be/9921/sociale-media-op-school/
woensdag 16 december 2015
Het M-decreet
Naar aanleiding van de invoering van het M-decreet op 1 september 2015 heb ik de volgende twee artikels gevonden in Knack. Deze twee artikels heb ik hieronder samengevat.
Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs
Minister van onderwijs Pascal
Smet stelt een nieuw decreet voor in het parlement, namelijk het M-decreet, met
de M van maatregelen. Vooral leerlingen van het buitengewoon onderwijs gaan
veel van deze veranderingen merken. Ze moeten namelijk een plek krijgen in een
gewone school. En voor begaafde kinderen met autisme komt er een apart type in
het buitengewoon onderwijs. De minister geeft met dit decreet een antwoord op
het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, dat aanstuurt op
‘inclusief onderwijs’. Leerlingen met een beperking hebben namelijk recht op
gewoon onderwijs. Hun beperking mag geen reden zijn om ze naar een aparte of
buitengewone school te sturen. Op dit moment zitten er ruim 50.000 leerlingen
in een buitengewone school. Ze zijn verspreid over acht types van beperkingen.
Smet zegt wel dat het oude
systeem niet volledig overboord wordt gegooid. Maar er zijn wel serieuze
aanpassingen. Zo zullen ‘gewone’ school het moeilijker krijgen om leerlingen
met een beperking of stoornis te weigeren, als die het volledige leerprogramma
kunnen volgen. De scholen moeten ook inspanningen doen om deze leerlingen die
kans te geven. Zo kunnen ze zorgleraars inzetten, de inrichting van de klas
veranderen, ze kunnen ICT-hulpmiddelen gebruik voor kinderen met dyslexie, …
Zijn de aanpassingen ‘onredelijk’ en kan de leerling niet het volledige
leerprogramma volgen dan is buitengewoon onderwijs meer geschikt.
In het buitengewoon onderwijs
komen er uiteindelijk ook aanpassingen. Zo kunnen kinderen met een autismespectrumstoornis,
die slim genoeg zijn maar nu over alle types van beperkingen en stoornissen
verspreid zitten, komt er een nieuw type. Leerlingen met een licht mentale
handicap of een leerstoornis worden in het basisonderwijs samengebracht voor
een ‘basisaanbod’. In het secundair onderwijs is er een soortgelijk aanbod voor
licht mentaal gehandicapte jongeren in beroepsopleidingen. Het is wel
belangrijk om te weten dat de specifieke onderwijsbehoeften de doorslag geven
en niet de medische diagnose. Na twee jaar moet en CLB oordelen of ze naar een
gewone school kunnen.
He is dus al duidelijk dat er
heel wat verschuivingen zullen zijn binnen het onderwijs. De minister zegt wel
dat die leerlingen die al in een bepaald type van het buitengewoon onderwijs zitten,
kunnen hun opleiding daar in elk geval voortzetten en afronden. Het systeem zal
zich geleidelijk aan omzetten in de praktijk.
Voor leerkrachten staat er ook
heel wat te veranderen. Zo zal het aantal leerlingen dalen in het buitengewoon
onderwijs en is er dus voor deze leerkrachten minder werken. Zij zouden volgens
minister Smet meer werkzekerheid krijgen in het gewoon onderwijs. Zij kunnen
namelijk hun ervaring en deskundigheid mee doorschuiven. Maar het buitengewoon
onderwijs vreest ervoor dat er een hele hoop expertise verloren gaat, omdat vel
leraren zullen uitkijken naar een andere baan in de welzijnssector.
Tot slot is er ook nog veel kritiek op het
decreet en deze komt uit verschillende hoeken. Volgens het Centrum voor
Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het Vlaamse
Kinderrechtencommissariaat en GRIP gaat het M-decreet niet ver genoeg voor het
inschrijvingsrecht van leerlingen met een beperking of stoornis in het gewoon
onderwijs. De CLBS’s eisen dan weer extra geld. Ook het leerlingenvervoer wordt
niet aangepakt. De vakbonden vrezen voor een verlies van banen en expertise in
het buitengewoon onderwijs, maar ook denken zij dat de leerkrachten in het
gewone onderwijs niet voldoende zijn opgeleid en voorbereid op een instroom van
leerlingen met een leerstoornis of licht mentale handicap.
Kinderen met lees-, spelling-
of rekenproblemen worden niet genoeg begeleid. De situatie voor zo’n kind zou
als uitzichtloos ervaren kunnen worden, maar gelukkig kan er met therapie en
met gerichte maatregelen op school veel bereikt worden. Het is belangrijk dat
deze kinderen leren omgaan met hun beperking. Ze kunnen door hun schoolloopbaan
raken, maar hiervoor zullen ze wel de nodige inspanningen moeten leveren. Ook
is het bij deze kinderen belangrijk dat ze steeds herhalen. Wat ook belangrijk
is dat dit gebeurt op het tempo van het kind. Meestal ligt het tempo op school
te hoog voor zo’n kind en hebben de leermethodes te weinig structuur.
Voor de ouders is het
natuurlijk moeilijk om te verwerken dat hun kindje er niets bakt. Intelligente
kinderen zijn dikwijls meer gefrustreerd om hun stoornis dan minder
intelligent, omdat ze beseffen dat hun scores niet overeenstemmen met hun
capaciteiten. Het is voor deze kinderen belangrijk dat ze hiermee leren omgaan.
Daarom moeten ze net extra gestimuleerd worden in de vakken waar ze wel goed in
zijn. Compenserende maatregelen op school zijn dus ook belangrijk,, maar vaak
hebben kinderen of jongeren het meeste baat bij begrip van hun leerkracht. Een
leerkracht die begrijpt hoeveel inspanningen ze moeten leveren om een vijf op
tien te halen, werkt stimulerend.
Tegenwoordig is het wel zo dat wanneer blijkt
dat een leerling een stoornis heeft dat de school dan aangepaste ondersteuning
geeft aan deze leerling. Dit maakt dat er natuurlijk een overdiagnose is van
leerstoornissen. Veel mensen vragen zich af of dit vroeger ook zo was. Vroeger
waren er ook al kinderen met een stoornis, maar toen was de druk op school niet
zo hoog als vandaag. Het probleem is er dus altijd geweest, maar vandaag wordt
het gemakkelijker als een stoornis erkend.Bron:
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: het nieuwe buitengewoon onderwijs.
Knack. (2014). Bijzondere kinderen: leven met een leerstoornis.
Zelf vind ik de invoering van het M-decreet geen slecht idee voor leerlingen met een fysieke handicap. Deze leerlingen worden vaak in het buitengewoon onderwijs geplaatst terwijl zij perfect in het reguliere onderwijs kunnen functioneren mits enkele aanpassingen aan de accommodatie. Het valt ook op dat vooral deze kant van het verhaal vertelt wordt. Maar wat doen we met leerlingen met een mentale handicap? Zelf begrijp ik dat zij recht hebben op gewoon onderwijs, maar ik ben als leerkracht niet voldoende opgeleid om deze leerlingen op te vangen. Eén leerling met een mentale handicap in de klas is zeker haalbaar, maar zo vier leerlingen in de klas is al moeilijk om deze op te vangen. Er wordt gezegd dat we onze lessen toch niet zouden moeten aanpassen aangezien we nu al moeten differentiëren, maar wat doen we als een leerling met autisme ineens een woedeaanval krijgt? Daarom denk ik dat het beter is dat deze leerlingen in het buitengewoon onderwijs les volgen.
Het tweede artikel is ook van toepassing op het M-decreet aangezien het hier gaat over een etiket plakken op leerlingen. Een leerling die bijvoorbeeld heel actief is tijdens de les krijgt nogal snel te horen dat hij/zij wel ADHD zal hebben. Ik vind het zeer frappant dat dit zo vaak gebeurd. Ik hoor vaak in het eerste middelbaar dat er over een leerling wordt gezegd dat hij/zij ADHD heeft aangezien de leerling in kwestie niet stil kan zitten. Naar mijn mening wordt het etiket van een leerstof veel te snel opgeplakt.
Het is ook zo dat wanneer een leerling een leerstoornis heeft dat deze leerling recht heeft op hulpmiddelen. Wanneer deze hulpmiddelen niet worden aangereikt en de leerling bijvoorbeeld een C-attest behaalt dan kan de school worden aangeklaagd.
woensdag 25 november 2015
Vluchtelingencrisis: de gevolgen voor het onderwijs?
Met de vluchtelingencrisis is het onderwerp ook niet meer weg te denken uit de school. Vluchtelingen komen ook bij je in de klas te zitten. Het is als leerkracht belangrijk dat je je belangrijkste rol daarbij niet uit het oog verliest, namelijk leerkracht zijn.
Natuurlijk heb je je eigen gevoelens bij deze situatie. In zo'n situatie valt het op dat leerkrachten drie verschillende rollen op zich kunnen nemen.
De eerste rol is de redder. De redder luistert naar de problemen van de vluchtelingen en biedt oplossingen voor dagelijkse problemen. Let er wel op dat je niet privé betrokken geraakt. Zorg voor voldoende afstand.
De tweede rol is de wegwijzer. De wegwijzer houdt liever afstand. Hij zal de leerling doorverwijzen naar een hulpverlener. Je moet er wel op letten dat je leerlingen niet te snel gaat doorverwijzen. Je kan als school zelf heel vaak al helpen, zoals bijvoorbeeld bij het maken van een studiekeuze.
De derde rol is de steunpilaar. De steunpilaar zorgt voor structuur en regelmaat. Hij zorgt ervoor dat het zelfbeeld van de leerling wordt opgekrikt. Hij voelt soms frustratie, omdat hij eerst de schoolachterstand van de leerling moet wegwerken.
Het is belangrijk dat je je als leerkracht goed voorbereid op de komst van de nieuwe leerling. Ook moet je je leerlingen hierop voorbereiden. Wanneer het dan zo ver is, zorg je ervoor dat de nieuwe leerling zich veilig voelt. Het is belangrijk dat je als leerkracht duidelijk maakt dat deze leerling wel iets kan ook al spreekt hij de taal niet. Je zorgt er als leerkracht voor dat de leerling de gewoontes op school kent zodat hij direct kan deelnemen aan het dagelijks leven op school.
Je leert de nieuwkomer snel de basistaal die gebruikt wordt in de klas zodat hij mee kan volgen in de klas.
Het is als leerkracht belangrijk dat je in het achterhoofd houdt dat deze nieuwkomer een onzeker verblijfsstatuut heeft en dus kan worden uitgewezen. Het is belangrijk dat je dit bespreekbaar maakt. Zo weten je leerlingen ook wat hen te wachten staat en kan je hen voorbereiden op het afscheid.
Bron: Van Laere, M. (22 mei 2015). Vluchtelingen in de klas? Wat doe jij?. https://www.klasse.be/7126/vluchtelingen-klas-redder-wegwijzer-steunpilaar/
vrijdag 20 november 2015
Anderstalige ouders op school
Als toekomstig leerkracht secundair onderwijs wil ik dat ik als leerkracht alle ouders kan bereiken. We leven de dag van vandaag in een multiculturele samenleving of we dat nu willen of niet. Ik vind dat ik als leerkracht niet kan verwachten dat alle ouders van mijn leerlingen perfect Nederlands spreken. Dit kan ik al zeker niet verwachten van ouders die nog maar pas in België wonen.
Daarom vroeg ik me dus af hoe ik hier mee om moet gaan.
Om mij hier meer in te verdiepen ben ik terug gaan kijken in het tijdschrift Klasse.
Als je anderstalige ouders uitnodigt voor een gesprek kan je deze uitnodiging best persoonlijk afgeven. Zo ben je zeker dat de ouders begrijpen waar en wanneer ze moeten zijn.
Toch is het belangrijk om aandacht te besteden aan het onthaal van deze ouders. Zorg er daarom voor dat de mensen van het onthaal weten waar deze mensen naartoe moeten. Zo zijn de ouders ook op hun gemak.
Bij een gesprek met anderstalige ouders is het belangrijk dat je duidelijk maakt dat het veilig is om fouten te maken tegen de taal. Om dit duidelijk te maken maak je ook oogcontact met de ouders. Let er wel op dat je hen niet gaat betuttelen. Je bent ten slotte tegen volwassenen bezig en niet tegen kleuters. Je moet er als leerkracht ook op letten dat je duidelijk spreekt en in korte zin, vermijd dus dialect en figuurlijk taalgebruik. Dit kan namelijk zeer verwarrend zijn voor anderstalige ouders.
Iets dat ook kan helpen tijdens het gesprek is dat je het visueel ondersteund. Je moet tijdens het gesprek er ook op letten dat je je beperkt tot de essentie van het gesprek. Vraag dus niet aan anderstalig ouders of het raam dicht moet. Dit is voor hen zeer verwarrend.
Bron: Van Laere, M. (8/10/2015). Hoe doe je een zorggesprek met anderstalige ouders. https://www.klasse.be/10271/hoe-zorggesprek-anderstalige-ouders/
Daarom vroeg ik me dus af hoe ik hier mee om moet gaan.
Om mij hier meer in te verdiepen ben ik terug gaan kijken in het tijdschrift Klasse.
Als je anderstalige ouders uitnodigt voor een gesprek kan je deze uitnodiging best persoonlijk afgeven. Zo ben je zeker dat de ouders begrijpen waar en wanneer ze moeten zijn.
Toch is het belangrijk om aandacht te besteden aan het onthaal van deze ouders. Zorg er daarom voor dat de mensen van het onthaal weten waar deze mensen naartoe moeten. Zo zijn de ouders ook op hun gemak.
Bij een gesprek met anderstalige ouders is het belangrijk dat je duidelijk maakt dat het veilig is om fouten te maken tegen de taal. Om dit duidelijk te maken maak je ook oogcontact met de ouders. Let er wel op dat je hen niet gaat betuttelen. Je bent ten slotte tegen volwassenen bezig en niet tegen kleuters. Je moet er als leerkracht ook op letten dat je duidelijk spreekt en in korte zin, vermijd dus dialect en figuurlijk taalgebruik. Dit kan namelijk zeer verwarrend zijn voor anderstalige ouders.
Iets dat ook kan helpen tijdens het gesprek is dat je het visueel ondersteund. Je moet tijdens het gesprek er ook op letten dat je je beperkt tot de essentie van het gesprek. Vraag dus niet aan anderstalig ouders of het raam dicht moet. Dit is voor hen zeer verwarrend.
Bron: Van Laere, M. (8/10/2015). Hoe doe je een zorggesprek met anderstalige ouders. https://www.klasse.be/10271/hoe-zorggesprek-anderstalige-ouders/
Leidt schermgebruik tot digitale dementie?
Je ziet het vaak, peuters die aan tafel zitten met een smartphone of tablet. De vraag die ik mij dan stel is of het allemaal wel zo goed is voor hun ontwikkeling?
Zelf ben ik er absoluut geen voorstander van. Begrijp me niet verkeerd, ik heb absoluut niks tegen de nieuwe technologieën en nieuwe media. Maar is het ook niet belangrijk dat kinderen leren hoe ze informatie zoeken zonder het internet?
Internet is namelijk niet altijd en overal aanwezig. Dat is namelijk het nadeel van het internet. Helaas zijn er soms storingen op het internet en als je net op dat moment informatie nodig hebt, kan je het nog altijd opzoeken in een boek.
Daarom vind ik het belangrijk dat deze leerstof zeker nog wordt aangereikt aan leerlingen.
Maar dat is niet mijn enige bezorgdheid. Zo veel achter een scherm zitten is ook niet gezond. Dit kan namelijk leiden tot vermoeide ogen, hoofdpijn, rugklachten, ...Daarvoor heb ik een artikel uit Klasse geraadpleegd.
Het is belangrijk dat je leerlingen een juiste houding hebben. Het computerscherm moet recht voor de leerling staan en het scherm moet op armlengte afstaan staan van de ogen. Ook moeten de leerlingen steun hebben in hun onderrug en onder hun voeten. Als een leerling te klein is en niet met zijn voeten aan de grond kan, neem je een stapel boeken of laat je de leerling recht staan.
Bron: Verheyden, L. (4 juni 2015). Checklist voor gezond beeldschermgebruik. https://www.klasse.be/1441/checklist-voor-gezond-beeldschermgebruik/
Zelf ben ik er absoluut geen voorstander van. Begrijp me niet verkeerd, ik heb absoluut niks tegen de nieuwe technologieën en nieuwe media. Maar is het ook niet belangrijk dat kinderen leren hoe ze informatie zoeken zonder het internet?
Internet is namelijk niet altijd en overal aanwezig. Dat is namelijk het nadeel van het internet. Helaas zijn er soms storingen op het internet en als je net op dat moment informatie nodig hebt, kan je het nog altijd opzoeken in een boek.
Daarom vind ik het belangrijk dat deze leerstof zeker nog wordt aangereikt aan leerlingen.
Maar dat is niet mijn enige bezorgdheid. Zo veel achter een scherm zitten is ook niet gezond. Dit kan namelijk leiden tot vermoeide ogen, hoofdpijn, rugklachten, ...Daarvoor heb ik een artikel uit Klasse geraadpleegd.
Het is belangrijk dat je leerlingen een juiste houding hebben. Het computerscherm moet recht voor de leerling staan en het scherm moet op armlengte afstaan staan van de ogen. Ook moeten de leerlingen steun hebben in hun onderrug en onder hun voeten. Als een leerling te klein is en niet met zijn voeten aan de grond kan, neem je een stapel boeken of laat je de leerling recht staan.
Bron: Verheyden, L. (4 juni 2015). Checklist voor gezond beeldschermgebruik. https://www.klasse.be/1441/checklist-voor-gezond-beeldschermgebruik/
Abonneren op:
Posts (Atom)